donderdag 15 november 2012

Tuinlijst part 3


Pestvogel  Delfzijl

Elke vrijdagavond vind er meestal een kort overleg plaats bij ons thuis tussen mijn zwager en ik zei de gek. Binnen 15 minuten passeert de hele vogelwereld de revue, wie en wat zit waar en wat gaan we doen in het weekend. Vrijdag grapte ik tijdens het overleg dat hij, mijn zwager, zaterdag maar even in Delfzijl wat Pestvogels moest gaan zoeken terwijl ik in Drenthe naar een verdwaalde Roodstaart ging kijken. Zaterdag ging om 11 uur de telefoon en ik nam hem op met de vraag, waar moet ik wezen? Aan de andere kant van de lijn viel de vraag, waar moet je wezen voor wat? Nou ik dacht dat jij vandaag even wat Pestvogels voor mij zou gaan zoeken in Delfzijl? Owh is dat zo!! Ja volgens mij wel, of ben je daar nog niet mee begonnen? uhhh nee eigenlijk niet klonk de stem aan de andere kant van de lijn. Nou dan zou ik daar maar eens vlotjes mee beginnen als ik jouw was. De andere kant van de lijn kon er de humor wel van in zien en met een, ik zal mijn best doen eindigde het telefoon gesprek. Een half uur later ging de telefoon weer, je moet aan de Coehoornsingel zijn want daar zit een groepje van ruim 30 vogels! Het zal deels stom toeval zijn met een hoge voorspelbaarheid's factor, Delfzijl scoort altijd goed in influx jaren van Pestvogels, maar erg grappig is de hele actie wel. Bij aankomst in Delfzijl bleken er geen 30 maar 60 Pestvogels aanwezig te zijn langs de singel en de groep zou een dag later groeien naar bijna 80 vogels. Zondag stond ik wat aan te kloten met onze hond achter ons huis toen mijn oren gestreeld werden door het ozo herkenbaar geluid van roepende Pestvogels. Met een snelle blik pikte ik 7 overvliegende Pestvogels op en met deze waarneming voegde ik, na een lange stilte, eindelijk weer eens een nieuwe soort toe aan mijn al zo lange tuinlijst. Hou uw oren en ogen open als u buiten bent de komende tijd want de Pestvogel invasie is in volle gang.     
   

woensdag 14 november 2012

Dipper


Roodhalsgans  Hoeksmeer

Na het Kranen geweld in Duitsland sta je voor je het weet gewoon weer met beide voeten in de Groninger klei om de draad weer gewoon op te pakken. Net als in elk najaar duiken de wintergasten ook nu weer in grote aantallen bij bosjes, maar ook in het open veld natuurlijk, op. Een flink aantal Kramsvogels, Koperwieken, Ganzen en eenden lijken hun weg naar het Oldambt weer gevonden te hebben en doen zich tegoed aan de lokale versnaperingen. Aangezien ik de laatste maand veel tijd in het westen van het land doorbreng, wat is het gezellig druk daar mensen, lijkt mij voornemen om het jaarlijst record te breken her en der wat scheuren op te lopen. Zo wist ik de Waterspreeuw van Wittewierum glansrijk te missen en dat doet pijn, erg veel auwh zelfs. Graag had ik deze soort aan de lijst toe willen voegen maar daar dacht het beestje echt anders over want op zaterdag was de vogel gevlogen, wat een dipper van jewelste. Wel wist ik nog een Europese kanarie en de Pestvogel aan de lijst toe te voegen wat de stand op 261 brengt, nog 6 soorten, pfffh, te gaan dus. Gewoon door gaan met zoeken dus, iets wat trouwens de laatste weken 2 Bladkoningen, Meerdere Zeearenden, 4 Roodhalsganzen, 3 Pontische meeuwen en het eerste groepje van 500 Fraters opleverde.
  

Pontische meeuw  2e winter  Oterdum


Oosterse Zwarte roodstaart   Rolde

Geheel van een andere orde is de vondst van een Oosterse Zwarte roodstaart op een maïsakker nabij Rolde in Drenthe. Dit broertje van onze Zwarte roodstaart komt normaal gesproken voor te oosten van Turkije en dit is dus duidelijk een gevalletje van even het padje kwijt, iets wat de aanwezige vogelaars niet erg lijken te vinden want de vogel mag op veel bekijks rekenen. Het vogeltje lijkt zich niet bewust van zijn eigen zeldzaamheid want hij doet iets wat normaal de vogelaar hoort te doen, hij sluipt naar de camera's en de camera's niet naar hem, mafkees. Je vraagt je bij dit geval dan ook af wie wie nou eigenlijk lastig valt. Maar even alle gekheid op een stokje, of maisstengel, dit zijn dus wel de vogeltjes waar je het warm van krijgt op een regenachtige zaterdagmorgen omdat je weet dat het van erg ver komt en omdat het behoorlijk afwijkt van onze eigen Zwarte roodstaart. Ik draai er niet om heen, maar ik heb ook dit jaar als een klein kind weer zitten wachten op de dag dat hij weer zal komen. Nu heb ik het niet over die ranzige oude katholieke man met dat enge rode gewaad aan maar over mijn grote vriend Harry de Geelpootmeeuw, en zie hier onder, Harry is voor het zevende jaar op rij wederom weer back in town. 
 

zondag 11 november 2012

Diepholz


Er zijn voor de vogelaars onder ons van die dingen die je ooit eens gedaan of gezien moet hebben. Een bezoek aan Diepholz in Duitsland is een van die "most do things" die al een hele tijd op mijn verlanglijst stond maar elk jaar bleef het er bij omdat er telkens wel weer wat anders tussen kwam.  Toen het idee werd geopperd om ons jaarlijks zwanenvangers uitje plaats te laten vinden in het Kraanvogel paradijs Diepholz stemde ik volmondig toe, goed idee en ik ga mee. 
    

We hadden de laatste weekend van oktober uitgekozen om te gaan omdat in die periode het aantal Kraanvogels lekker hoog is. We hadden geen betere dag kunnen kiezen want het was, buiten de snijdende koude wind en de vorst om, heerlijk weer. Het had de nacht voor ons vertrek aardig gevroren en de twee uren durende rit op de Deutsche autobahn naar Diepholz werd gevuld met gladde bruggen, veel strooi zout, een bauhstelle van 20 kilometer lang (daar moet je in Nederland mee aankomen!!) , git zwarte koffie en een muziekje van Snowpatrol. Allemaal erg onderhoudend en vermakelijk dus. 
      

Net toen het er even op begon te lijken dat we door een iets te dikke Duitse trucker in de vangrail gedrukt zouden worden, waarvoor nog heel veel dank Heinz oder Gunter of zo iets, klonk vanuit de Tomtom, bestemmung bereikt. We waren aangekomen in het Kranen paradijs, een gebied die ik alleen maar kende van verhalen en waar ik maar moeilijk een beeld bij bedenken kon. Een van de groepsleden was kort voor ons bezoek al op verkenning geweest en wist exact waar het feestje voor ons zou gaan beginnen. Als we hier naar links afdraaien dan komen we zonder enige twijfel de eerste groepen vogels al wel tegen, klonk er uit de portofoons. Ik ben benieuwd, kom maar op met die hap. links af, auto in de berm, even een korte plas pauze en tadaaah daar hebben we de eerste groep van een Kraantje of 250 al te pakken!! , iets wat direct al erg veel indruk op mij gemaakt heeft want nooit eerder zag ik zoveel van deze grote vogels bij elkaar. Na deze groep bekeken te hebben doorkruisen wij het gebied die voornamelijk bestaat uit smalle slecht onderhouden landwegen met aan weerszijde erg veel maïsakkers en ruigte gebieden. Op bijna elk perceel lopen wel Kraanvogels te fourageren en overal waar je kijkt vliegen Kraanvogels rond alsof het Houtduiven zijn. Hier 180, daar 100 en om de hoek nog eens 400 en het houd maar niet op. 
    

Na een halve dag rondrijden in het gebied vraag ik me af, wat is nou de magie van het gebied rond Diepholz? Waarom hier wel en een paar kilometers verder op niet? Het antwoord op die vraag moet wel in de combinatie van veel voedsel en de nabij gelegen hoogveengebieden liggen want van de schoonheid van de regio en zijn bevolking hoeven de vogels het niet te hebben. Met name de bewoners, en zelfs oom agent, kwamen op ons over als een stelletje sjagerijnen want overal waar wij kwamen dook wel een pissig kijkende Duitser op. Of dit het gevolg is van eeuwen lange inteelt of dat het gewoon een lokaal trekje is zal altijd een vraag voor ons blijven, Erg "klant" onvriendelijk is het wel in elk geval en je gaat je er bijna ongewenst bij voelen.


Naast de vele honderden Kraanvogels bezochten wij ook nog de hoogveengebieden die systematisch naar god geholpen worden door onze oosterburen. Met grote happen tegelijk word de turf in de gebieden omgezet in potgrond voor huis, tuin en keuken gebruik. Menig natuurbeheerder in Nederland zou stijl achterover slaan bij het zien van de drooglegging en de verwoesting van de veengebieden die ooit een rijke diversiteit aan soorten moet hebben gekend maar nu een woestenij van Pijpestrootjes is geworden. Als je dan hoort dat het afgraven van het veen nog jaren door mag gaan dan zakt je de moed behoorlijk in de schoenen.
 


Ook zo iets wat ik een keer moet doen, zo,n mooi bord lenen van onze oosterburen voor aan de schutting.


Na een dag rond hangen in het gebied komt aan het einde van de middag de grand finale op de slaapplaats. Alle Kraanvogels die we eerder die dag op de akkers zagen fourageren komen in de schemering naar het hoogveen om samen de nacht door te brengen. Bij de uitkijktoren van het Geesmoor hadden veel vogelsinti's en andere zigeuners hun camper al gezellig bij de toren neer gezet, ik dacht werkelijk dat er iemand een camping was begonnen maar dat bleek niet het geval te zijn. De toren zelf puilde uit van de vogelaars die als een stel Haringen in een ton op de uitkijk stonden, het deed ons er aan het spel "de toren van Pisa"denken maar dan zonder de naar buiten vallende poppetjes (al zou het wel leuke foto's opleveren bedachten wij zo)
Wij kozen er voor om ons niet te laten pletten door een menigte Duitsers en parkeerden onze auto's langs de moordamm, iets wat overigens niet mag maar ach, we raakten al gewend aan de norse blikken van de locals en waagden het er maar op. De groepen Kraanvogels druppelden beetje bij beetje binnen en pas toen de hemel geel begon te kleuren door de onder gaande zon leek de pleuris uit te breken boven het moor en ik betrapte mij er zelf op dat ik met een brokje in mijn keel naar een buitengewoon schouwspel stond te kijken. De kleinere groepen maakten plaats voor zwermen van vele honderden vogels en er leek maar geen einde te komen aan de lange slierten Kraanvogels. Over het moor klonk een groot concert van roepende Kraanvogels welke afgewisseld werd door grote aantallen Rietganzen die net als de Kranen ook in het moor slapen. Om het feest nog wat meer smaak te geven kwam een Zeearend vrolijk over ons heen gevlogen wat het ohhh gehalte nog iets omhoog trok. Net voor alle voeten van de groepsleden bijna bevroren waren en de nacht bijna over het moor was gevallen hielden we het voor gezien, het was tijd om weer terug te gaan naar het Oldambt. Na jaren heb ik eindelijk een beeld bij de naam Diepholz en voor de mensen die dat nog niet hebben kan ik maar een ding zeggen, ga, kijk en verwonder u over een adembenemend schouwspel.