dinsdag 22 december 2015

Gehaktmolens.


Pontische Meeuw. ( Casper de huis, tuin en keuken Pont )  Caspian Gull.

Jawel hoor, het is de mensheid weer gelukt om een stukje van "mijn territorium" te bevuilen met meerdere onooglijke bouwsels. Deze keer viel mijn meeuwen hotspot, de pier van Oterdum, ten prooi aan een stukje horizon vervuiling van de bovenste plank, en geloof me, we zullen er nog jaren plezier van hebben. De ooit zo rustige pier word nu naast de gebruikelijke zondagsrijders, u weet wel van die slakken die op zondag voor Jan lul hun tank leeg rijden, dus ook overspoeld door het monotone schijtgeluid van ronddraaiende wieken.      



Zilvermeeuw.                                      Herring Gull.


Geelpootmeeuw.   Oterdum.   Yellow-legged Gull.

Nagenoeg het gehele jaar was de pier voor de bouw van de reuze gehaktmolens voor Jan en alleman afgesloten en mede dankzij een Duitse bewaker, je verzint het niet, is het helaas niemand gelukt om een van de bouwsels te jatten of te saboteren. Bij elke schijnbeweging die ik op of nabij de pier maakte werd ik scherp in de gaten gehouden door de oosterbuur, die overigens het gezag van een zak uien uitstraalde en die in de zomermaanden een penetrante zweetlucht in zijn kielzog met zich mee nam. Na maanden van wachten was het dan eindelijk zover, de pier ging weer open maar een van de schakels, misschien wel de belangrijkste en zeker de lekkerste, in de Oterdum driehoek liet nog even verstek gaan, snackkar de Smulsmurf. Even dacht ik dat de Smulsmurf in de Eems was gepleurd en het loodje had gelegd maar de Smurf leef gelukkig nog, al houd het niet over als je de eigenaar van de snackkar moet geloven. Nu de Oterdum cirkel weer rond lijkt te zijn maak ik me weer op voor wederom een winter meeuwen kijken en aflezen langs de Eems, iets wat tot nu toe best leuke meeuwen en aflezingen opleverde.


Pontische Meeuwen. 1e winter ( boven) en een 2e winter ( onder)



Geelpootmeeuw.  Oterdum.    Yellow-legged Gull.

     Nu kan je wel denken, gaan we weer met die meeuwen, maar bij gebrek aan beter, of anders gezegd,  door een overvloed aan veel van het gebruikelijke wintermeuk, moet je keuzes maken. Of je rijd een hele dag rondjes door de polders en komt thuis met een paar Ruigpootbuizerden, IJsvogels, Blauwe Kiekendieven, Fraters en wat Zeearenden of je blijft in het weekend even iets langer dan normaal lekker in een semi winterslaap op bed liggen en pikt op gezette tijden zo her en der wat meeuwen mee. Het zal u niet verbazen dat ik tijdens de vervelende donkere dagen rond de kerst voor optie nummer twee kies, al onze medewerkers zijn dus even niet bereikbaar tot aan het nieuwe jaar.     



Pontische Meeuw.  4e kj Oterdum.   Caspian Gull.



zondag 15 november 2015

Ral.


Waterral  Dollard.                                                             Water Rail.

Een lopende hond vangt altijd wel wat in zijn mond. Na een dag afzien op en rond Rottumeroog had ik heerlijk geslapen maar had weinig rust in mijn kont. Dit kwam niet omdat ik nog naweeën had van de boottocht maar omdat ik wist dat er, net als de dag ervoor, een tij met flinke verhoging aan kwam. Een springtij in de Dollard staat altijd gerand voor leuke soorten en dat komt omdat de meeste vogels dan de zeedijk opzoeken om daar te overtijen, je krijgt alles dus op een presenteerblaadje opgediend. Een kleine blik achter de dijk bij Termunterzijl was voor mij genoeg om te zien hoe het er buitendijks voor stond en de voortekenen waren gunstig. Al ver voor dat het water zijn hoogste punt had bereikt waren de strekdammen al niet meer te zien en voor mij was dat genoeg info om richting de Dollard te rijden.


This Water Rail was found trapped in a cattle grid.

Bij aankomst waren de kwelders al nagenoeg ondergelopen en alleen de hogere kleiruggen waren nog zichtbaar. Het eerste wat opviel waren de grote groepen Kluten die aanwezig waren op de ondergelopen kwelders. Na de vogels geteld te hebben stond mijn tellertje op 4200 Kluten en dat is landelijk gezien een hoog aantal. Ook het aantal roofvogels was behoorlijk hoog. Langs de dijk waren naast de vele Buizerden ook nog twee Ruigpootbuizerds, een Havik. meerdere Blauwe Kiekendieven, een Slechtvalk en twee Smellekens aanwezig en de vogels deden zich allemaal te goed aan de voor het opkomend water vluchtende muizen en vogels. En dan is er nog de Velduil. Ik geef er geen garantie op af maar tijdens een springtij in de Dollard is de kans om er een, of meerdere, tegen te komen wel erg groot. Ook de Velduilen zoeken voor het wassende water een veilig heenkomen en zo kan het dus gebeuren dat er 18 knal gele ogen je vanaf een kleirichel in de gaten houden. 9 Velduilen op een rij, het is zeker niet mijn grootste groep ooit maar indrukwekkend is het zeker.

                                                 

Na mijn ronde langs de dijk te hebben afgerond reed ik weer terug in westelijke richten en halverwege de rit werd ik gewenkt door een wandelende vrouw. Nu weet je nooit wat er aan de hand is dus ik stopte. Er bleek een Egel onder in een veerooster te zitten en zonder hulp zou het beestje het zeker niet overleven. Nu zitten er in veel van de vakken in de betonnen roosters wel uitloopplankjes maar juist in het vak waar de Egel in zat ontbrak deze. Dan maar een plankje uit een ander vak pakken en deze bij de Egel terug plaatsen. Toen ik het plankje uit het rooster pakte bleek er nog een verassing in de veerooster te zitten. Een Waterral was net als de Egel onderin het rooster beland en nu moesten we dus twee dieren uit hun benarde positie bevrijden. Omdat mijn armen niet door het rooster pasten nam de vrouw het vangen van de Waterral voor haar rekening. De vogel liet zich moeiteloos vangen en na een paar handfoto's van de vogel werd deze weer los gelaten. De ral vloog gek genoeg niet direct weg maar nam alle tijd om de omgeving even te verkennen, iets waar ik maar even dankbaar gebruik van heb gemaakt want zo vaak zie je een Waterral niet zo mooi vrij rondlopen. Het Egeltje is op eigen kracht weer via het plankje uit het rooster gekropen want na een latere controle bleek het rooster leeg te zijn, Egel blij, Waterral blij en André blij, met een erg leuke nieuwe handsoort. En ja, een lopende hond zal altijd tegen leuke dingen aan blijven lopen.


Rottum west 9.


Mijn blog begint zo onderhand meer op een Waddeneilandhopblog te lijken want ook deze keer schotel ik u weer een bericht voor over een bezoek aan een Waddeneiland. Na een bezoek aan Rottumerplaat en Schiermonnikoog zette ik deze keer mijn hakken in het zand van Rottumeroog. Net als voor elk ander bezoek hield ik ook nu de hele week het weer al in de gaten en de vooruitzichten waren voor Rottumeroog niet zorgwekkend maar echt florissant zag het er ook niet uit. In de morgen zou het een beetje regen, in de middag zou het droog en zonnig zijn maar in de avond zou de westenwind aantrekken tot stormachtig. Van dat laatste zouden we geen last hebben want dan zouden we immers allang weer aan de vaste wal staan. Bij vertrek uit de Eemshaven waaide het al stevig boven de Waddenzee en de beloofde regen liet ook niet lang op zich wachten. In de luwte van de stuurhut werd onder het genot van koffie over zee gekeken en naast twee langs zwemmende Bruinvissen leverde dit nog een adulte Kleine Burgemeester op die de gemoederen nog even wat bezig zou houden. Gelukkig bleef het bij een paar buien en des te dichter dat we bij Rottumeroog kwamen des te blauwer werden de luchten. Door de ruige branding was het niet mogelijk om via de Noordzee zijde aan land te gaan dus werden we bij een rustige stuk aan de Waddenzee kant aan land gezet en vrijwel direct werd er begonnen met het geen waarvoor we kwamen, de wadvogeltelling. De harde wind maakte het bijna onmogelijk om de telescoop stil te houden en het tellen was dan ook een pittige klus. Van alle kanten werden we door het fijne zand gezandstraald en even ergens rustig op een duin zitten was er dan ook niet bij. Al zigzaggend doorkruisten we het eiland om alle aanwezige vogels zo goed mogelijk te tellen en na een dik uur lopen kwamen we aan bij de bushalte, de enige plek op het eiland waar je uit de wind kan staan. Vanaf deze plek hadden we vrij zicht over een ruige Noordzee en aangezien er toch nog geen beweging in de Harder zat besloten we om nog maar wat over zee te kijken in de hoop om nog een paar leuke zeevogels te scoren.    


Een ruigere zee in november is altijd wel goed voor wat gekkigheid en hoewel de aantallen zeevogels zo later in het najaar vaak laag ligt is de kwaliteit over het algemeen wel beter. De Jannen vlogen net als de Roodkeelduikers best lekker op die vrijdag en van beide soorten hebben we zo'n 20 exemplaren langs het eiland zien komen. Een andere soort die het lekker deed was de IJseend want van deze schaarse soort vlogen niet minder dan 4 exemplaren door onze telescoop beelden, iets wat anno 2015 best veel is. Een snelle blik over het duin leerde ons dat er nog steeds geen beweging in de Ms Harder zat en na een korte wandeling aan de Waddenzee kant van het eiland liepen we weer terug naar de bushalte om er nog een rondje turen over de Noordzee aan vast te plakken. Na enige tijd viel mijn oog op drie Alk/Zeekoet achtige vogels die in de richting van het eiland vlogen. De vogels oogden erg propperig en gedrongen en waren minder langgerekt dan een Alk of een Zeekoet en de ondervleugels waren vies wit. Toen de vogels dichterbij kwamen bleken ze ook nog eens een donker ononderbroken borstbandje te hebben. De ANWB gids binnen in mijn hoofd was allang op de bladzijde van de Alken familie terecht gekomen en al vrij vlot gingen de belletjes rinkelen, we stonden naar drie Papegaaiduikers te kijken. Drie Papduikers (jargon voor) bij elkaar in Groninger wateren, hoe zeldzaam wil je het hebben. Maar weinig Groninger vogelaars hebben deze soort op hun provincie lijst staan en als ze hem al hebben dan ging het vaak om een eenling. Zelf was het mij in de dertig jaar dat ik in Groningen naar vogels kijk nog nooit gelukt om de soort op mijn provincie lijst te krijgen dus persoonlijk was ik erg blij met deze Papduikers. Na een matige telling, want dat was het, bleek de Noordzee voor ons dus nog een paar leuke soorten in petto te hebben.

 
Ondanks dat het wel lekker vloog boven de grote plas moesten we toch langzamerhand zien dat we weer richting de oost punt van het eiland kwamen, hier werden we immers weer opgepikt en aangezien de voorspellingen niet erg best waren, en het tij afgaand was, leek het ons het beste om maar op tijd bij de opstap plek te zijn. we liepen over het Noordzeestrand naar het oosten en toen we op een derde van de wandeling waren klonk er gebrabbel uit onze marifoon. Hier de Harder voor Rottumeroog, Harder Rottumeroog over. In de meeste gevallen word tijdens een gesprek tussen eiland en schip kort de opstap plek besproken maar deze keer kwam er een bericht van de andere kant die ik nog nooit eerder had gehoord. Het schip was vast gelopen op het wad en kon, ook toen er nog water onder zat, niet meer los komen. Op dat moment word er dus even een hele andere langspeelplaat afgedraaid en de standaard scenario's verdwijnen ergens onder in de kast. We maakten rechts ommekeer en op aanwijzing van de schipper werden we naar een zandplaat geloodst waar we veilig in de bijboot konden stappen. De wandeling verliep moeizaam en bestond in zijn geheel uit het lopen door plofzand, bij elke stap die ik zette zakten mijn lieslaarzen 10 tot 15 centimeter weg in het natte zand. Ook de harde westen wind stond nu recht op onze snavels en na vele honderden meters lopen begon de pijp toch aardig leeg te raken. In een rustig tempo bereikten we de rand van de zandplaat waar de bijboot al lag te wachten en we maakten ons op voor de tweede stap om bij de, onder Rottumerplaats liggende, Harder te komen. Het kleine rubberbootje baande zich een weg over de soms pittige golven van de Waddenzee en met enige regelmaat werden onze gezichten getrakteerd op een flinke plens zout water. Pas toen we in de luwte van Plaat kwamen konden we echt wat snelheid maken en kon er ook een punt worden gezet achter dit hoofdstuk van de reis. Onze natte jassen en lieslaarzen hingen nog maar amper aan de kapstok toen de eerste dikke bui over het schip trok en een ding was zeker, we waren net op tijd binnen. Er zat niets anders op dan te wachten tot er weer genoeg water onder het schip kwam zodat we weer konden varen maar dat ging nog uren duren. Tot die tijd moesten we de tijd doden met slap geouwehoer en het leeg eten van een grote pan snert, iets wat aan mij wel vertrouwd is overigens. Inmiddels was de avond al ingevallen en in een mum van tijd was het echt donker geworden rond het schip. Op de achtergrond was een stem te horen vanuit de boordradio, und jetzt der akteuller wetter und wind vorhersage fur Borkum und Rottum, Borkum west 8 Rottum west 9. Een ding was zeker, de terugreis ging een pittige worden. Na uren van wachten kwam er voorzichtig weer wat beweging in het schip maar ondanks dat stond er nog niet genoeg water om het gevaarte van zijn plek te krijgen. De harde westen wind werkte op dit punt wel in ons voordeel want het water kwam snel op en eerder dan verwacht konden de motoren worden gestart om de neus in de juiste richting te krijgen. Met behulp van de zoeklichten werd met een slakkengangetje het Schild, de geul tussen Oog en Plaat, bereikt en dat was ook de plek waar de wasmachine in de centrifuge stand kwam te staan. Van alle kanten werd het schip belaagd door de golven van de Noordzee en het zou nog een uurtje in deze stand blijven staan. Gelukkig heb ik zelf geen last van zeeziekte maar andere opvarenden lieten de s'middags genuttigde snert uiteindelijk wel in de wc pot glijden. In dit soort gevallen is het maar goed dat je zelf alleen maar je kop schommelende koffie leeg hoeft te drinken en dat er anderen zijn die het roer in handen hebben. op de momenten waarop wij dachten dat we naar de ratsmodee zouden gaan klonk er vanuit de voorkant van de stuurhut nog gelach en woorden als, mooi he dit? of, ahh kom op jongens het valt nog wel mee toch?  Ja hoor, het valt reuze mee allemaal, de snert en de bolletjes met kaas klotst wel als een malle door mijn darmen maar verder gaat alles lekker, niks aan het handje. Nadat we in de monding van de Eems waren beland kwamen we in iets rustiger water terecht. Met de wind en het tij in de rug voeren we met een hoge snelheid in de richting van de Eemshaven en voorzichtig aan kon de eerste deur weer open worden gezet, iets wat voor frisse lucht zorgde in de stuurhut en de zure lucht van kots snel liet verdwijnen. Vele uren later dan gepland legden we aan in de Eemshaven en weer waren we een paar gedenkwaardige momenten rijker waar nog lang over gepraat gaat worden. Ik stak om half elf de sleutel in het slot van de voordeur en bij binnenkomst hoorde ik direct van de situatie in Parijs. Wat wij hadden beleeft die avond viel totaal in het niets bij de gruwelijkheden in Parijs maar geef nooit toe mensen, Niet aan de elementen of aan de waanideeën van gekken, geef nooit toe, nu niet en nooit niet.


donderdag 29 oktober 2015

Dagje Schier.


Bonte Tapuit.   Schiermonnikoog.                                                       Pied Wheatear.

Op dit blog is de stap van Rottumerplaat naar het buureiland Schiermonnikoog erg klein en zo gemaakt. En wederom stond ik weer op een Waddeneiland, een eiland die wij als gezin na de vele bezoeken al van haver tot gort kennen maar die nooit een seconde verveeld. Toch was het inmiddels alweer wat jaartjes geleden dat we als compleet gezin op het eiland waren geweest dus het moest er maar weer eens van komen. In een verre verleden verbleven we vaak voor een appel en een ei een lang weekend op het eiland maar de laatste jaren schiet dat er door werk en andere verplichtingen vaak even bij in, de twee jonge mensen van toen zijn drie jonge mensen geworden die ook aan een dag genoeg hebben om de boel op stelten te zetten. Doe er nog een Border Collie bij om het tempo wat hoog te houden en het feest kan beginnen.


Roodhalsgans.  Red-breasted Goose. 5 birds where present on the island Schiermonnikoog.


De overtocht naar het eiland verliep net als anders gesmeerd en na een korte worsteling met de zadel van de huurfiets, of zoals we thuis altijd zeggen, de hoerfiets, konden we beginnen aan de tocht naar de eerste high light voor die dag, de Bonte Tapuit. De zeldzame Tapuit werd enkele dagen voor ons bezoek aan Schier nabij de jachthaven ontdekt en ik moest dus nog even een paar dagen op mijn nagels bijten of de vogel het wel tot zaterdag vol zou houden. De vogel zou een mooie bonus zijn want het dagje Schier was deze keer al weken van te voren gepland en van een impuls twitch was dus totaal geen sprake. Tijdens de overtocht was een blik op mijn telefoon genoeg om er achter te komen dat de vogel nog op het eiland aanwezig was en de vogel zat dus nagenoeg al in de spreekwoordelijke knip. Met dat gevoel in mijn donder stapte ik van de boot af en ik betrapte me er zelf op dat er weer van die oude twitcher perikelen bij mij omhoog kwamen die ik eigenlijk niet meer wil voelen. Zo ging het aanmeren van de veerboot mij veel te traag, treuzelden de mensen rond mij te veel bij het verlaten van de boot en de fietsverhuurder deed volgens zijn werk te langzaam. Het zijn dingen die zorgen voor stress perikelen die alleen twitchers die op springen staan herkennen en die er voor zorgen dat je enorm opgefokt raakt. Na drie keer met m'n ogen geknipperd te hebben vroeg ik me af of ik wel zin had in die nutteloze waanzin en het antwoord op die vraag was een grote NEE. Nee ik had geen zin om als een stuiterbal over het eiland te vliegen want het moest bovenal een gezellig dagje uit blijven. Na even tot tien geteld te hebben stapte ik op mijn hoerfiets en met gepaste snelheid werd koers gezet naar de jachthaven, de plek waar de Bonte Tapuit rond huppelde.


Noordse Kauw.                                                              Western Jackdaw ssp monedula.

Op grote afstand was al te zien waar de Bonte Tapuit waarschijnlijk zat want enkele collega vogelaars, die even niet tot tien geteld hadden, stonden al op een kluitje bij elkaar langs de dijk. Nog een keer werden de beenspieren aangesproken en jawel hoor, daar zat hij dan, de Bonte Tapuit. De vogel was door de drukte op het fietspad, en een opdringerige Groninger fotograaf waarvan we hier de naam maar even niet vermelden, wat vliegerig maar liet zich ondanks dat best fraai bekijken. Toch leek het er op dat de vogel de drukte niet kon waarderen en we besloten om het later op de middag nog eens te proberen in de hoop dat het dan rustiger zou zijn. Nu de dikste druk van de ketel was werd het tijd om een andere leuke soort binnen te koppen, de Roodhalsgans. De Roodhalzen, 5 in totaal, zijn al een tijd aanwezig op het eiland en het koste weinig moeite om de vogels in beeld te krijgen, sterker nog, ik hoefde op de plek van de Bonte Tapuit alleen maar de dijk op te lopen en in de Banckspolder te kijken om ze te vinden. De Roodhalsgans is een soort die ik in de Dollard ook met enige regelmaat tegenkom maar vaak zie ik ze dan op grotere afstand en deze vogels waren voor mij dan ook een buitenkansje die ik met beide handen aan moest pakken.


Nu deze vogels ook in de pocket zaten melde vader de vogelaar aan de rest van zijn roedel dat hij klaar was en dat we over konden gaan tot het geen waarvoor we eigenlijk voor waren gekomen, lekker rustig kuieren over het eiland. Na een kleine ronde door het dorp zochten we het strand op en stiekem gleed mijn kijker met enige regelmaat langs mijn ogen voor een blik over zee. Naast enkele Roodkeelduikers leverde dit nog een door de branding vliegende juveniele Jan van Gent op, een soort die naar mijn idee elk bezoek aan een Waddeneiland compleet maakt.


One day after hour visit to the dutch island Schiermonnikoog this well showing Pied Wheatear was killed by a raptor. Lucky me !!!!

Zoals gezegd, we zouden later op de dag weer terug gaan naar de Bonte Tapuit en na een rondje Westerplas, die deze keer 7 erg bewegelijke Witkopstaartmezen voor ons in petto had, gingen we terug naar de jachthaven. Waar ik op hoopte bleek werkelijkheid want op een paar andere vogelaars na, die overigens maar vol bleven houden dat het geen Bonte Tapuit was maar dat het om een gewone Tapuit ging, de koekwauzen, waren wij de enige mensen bij de vogel. Na een paar vieze smerige tikken onder de gordel dropen de non believers af en wij bleven rustig staan wachten op wat de vogel zou gaan doen.Na een paar schijnbewegingen van de vogel ging hij uiteindelijk op een paar meter voor onze neus op een grote steen zitten en dat was net waar ik op had gehoopt. De Tapuit pakte even zijn fotomoment en poseerde of het een lieve lust was en pas toen er een paar wandelaars aan kwamen lopen was het feestje weer afgelopen. Met de woorden, beter dan dit gaat het vandaag niet meer worden werd de camera weer in de rugzak gestopt en konden we in alle rust richting de veerhaven fietsen om onze hoerfietsen weer in te leveren.  


Ons dagje Schier zat er helaas al weer op maar het verhaal van de Bonte Tapuit kreeg nog een raar staartje. Zondag lag ik, uitgeblust van alle inspanningen van de dag daarvoor, op de bank toen er een app'je binnen kwam waarin te lezen stond dat ik nog net op tijd naar de Bonte Tapuit van Schiermonnikoog was geweest. Omdat ik in standje lui op de bank lag viel het kwartje niet direct maar ik kreeg wel een vaag vermoeden welke kant het verhaal op zou gaan. Met een druk op de RBA App op mijn telefoon werd mijn vermoeden bevestigt, de Bont Tapuit van Schiermonnikoog was in 10 stukken terug gevonden langs de waddendijk en was blijkbaar ten prooi gevallen aan een roofvogel. De vogel op de foto is dus dood, op zaterdag nog springlevend en "gelukkig" voor mij op zondag vermoord, want het zal je maar gebeuren......


Jan van Gent.   Juveniel.                                                               Northern Gannet.

vrijdag 16 oktober 2015

Bikkels, ( Rottumerplaat part 9 )


Vuurgoudhaan.                                                                               Common  Firecrest.

Je weegt maar vijf gram, past in een luciferdoosje en als de herfst voor de deur staat begin je net als veel andere vogels aan je tocht naar het zuiden om daar te overwinteren. Een keer aangekomen bij de zuidkust van Noorwegen moet je een keuze maken, of links aanhouden en via het Kattegat naar Denemarken vliegen of rechtsaf slaan de open zee op, de onzekerheid tegemoet vliegen. Na een lange zware tocht over zee, met of zonder tussenstop op een schip of platform, komt er eindelijk land in zicht en na een laatste sprintje plof je neer op de eerste de beste boomtak die je tegenkomt. Dit is het verhaal van duizenden Goudhaantjes en Vuurgoudhaantjes die de oversteek over open water, in tegenstelling tot veel andere soortgenoten, wel overleven en die uitgeput voet aan wal zetten op een van onze Waddeneilanden. Bij het eerste daglicht beginnen de hummeltjes als een malle te eten om weer wat op krachten te komen van de barre tocht en in alle drukte is een foutje dan snel gemaakt. We zitten aan het ontbijt als er een kleine doffe tik hoorbaar is en elke vogelaar die regelmatig op Rottumerplaat komt weet dan wel weer hoe laat het is, een Goudhaan heeft een poging gedaan om door een raam heen te vliegen, iets wat overigens nog nooit een gelukt is. Het ontbijt blijft na het horen van de doffe tik even voor wat het is en de tijdelijke bewoners van het eiland lopen dan in optocht naar buiten om de schade op te nemen. En jawel, zoals verwacht ligt er onder het raam een klein wezentje helemaal van de Wereld te zijn maar er zit gelukkig nog leven in. Na vijf minuten in een grote mensenhand gezeten te hebben word alles weer wat helderder in de ogen van de Goudhaan en alsof er niets gebeurt is vliegt het vogeltje even later weer de tuin in om zijn vriendjes op te zoeken. Weer een die het wel gered heeft want het zal maar gebeuren, eerst over volle zee naar Nederland vliegen en daar vervolgens terpletter spatten tegen een raam. vijf gram en via open zee naar het zuiden vliegen, volgens ons ben je dan een echte bikkel.


Goudhaan.                                                                                  Goldcrest.


Rottumerplaat.  The Dutch uninhabited island Rottumerplaat, 4 day's long home for me and my 3 birding mate's.

Uit het eerste stukje tekst kon u al wel op maken waar ik vorige week mijn weekend heb doorgebracht, juist, op Rottumerplaat. Voor vier dagen gingen we even weer terug naar de basis, de afzondering en de eindeloze stilte die als een dikke deken over het eiland ligt. De oversteek over de woelige baren was voor ons ongetwijfeld een stuk aangenamer als die van de Goudhanen, die drinken immers geen sloot koffie leeg onderweg en ze doen zich ook al niet te goed aan allerlei zoetigheid. De overtocht was zonder twijfel een van de meest rustige die ik ooit gehad heb, niks geen ruige zee, koffie met zeewater aanmengen of kotscode oranje maar gewoon een ontspannen vaartocht naar de hemel van Groningen. Door de oosten wind was er op een Roodkeelduiker en een Paarse strandloper, die een tijdje aan boord zat en de stempel ship assist kreeg, na geen ene ruk te doen op zee maar de stemming zat er ondanks dat toch al aardig in onder de crew die deze keer bestond uit vier twitchers die elkaar al jaren kennen en die samen zijn opgegroeid in de Groninger twitchers scene. De vier mannen weten onderhand wel waar Abraham de mosterd moet halen en ook deze keer waren ze vastberaden om elke centimeter van Rottumerplaat over de kop te trekken om het grote goud er uit te peuteren. Nadat er voet aan land was gezet werd direct begonnen met het uitspitten van de tuin rond de behuizing en dat er veel vogels op het eiland zaten werd ons al snel duidelijk.  



Paarse Strandloper.                                                                      Purple Sandpiper.

We stonden te popelen om op pad te gaan en na dat onze slaapvertrekken waren ingericht werd er begonnen met het geen waar we voor kwamen, birding to the max. De verwachtingen waren natuurlijk ook deze keer weer hoog gespannen, maar wat wil je ook, het is oktober, het weer is goed en de zangvogeltrek is in volle gang, de kans dat er iets leuks op het eiland zat was dus erg groot en dat werd direct al duidelijk toen een Bladkoning een paar keer riep nabij de woning. Elk bosje langs de stuifdijk werd van oost naar west millimeter voor millimeter uitgekamd door acht oplettende ogen en je moest als vogel wel van erg goede huize komen om ongezien van het toneel te verdwijnen. Ook het luchtruim boven het eiland werd nauwlettend in de gaten gehouden maar meer dan een paar IJsgorzen, een Jan van Gent, enkele Smellekens en Slechtvalken leverde dat niet op. De goed gevulde bosjes waren goed voor tal van soorten maar de eerste goede soort van het weekend werd pas op de meest westelijke punt van het eiland gevonden. In een van de laatste Abelen langs de stuifdijk werd een Tjiftjaf gevonden die, gezien het koude voorkomen, erg aan een Siberische Tjiftjaf deed denken. Nadat alle kenmerken voor deze soort op een rij waren gezet was de eind conclusie dan ook dat het inderdaad om deze soort ging. De Siberische Tjiftjaf is een schaarse doortrekker in Nederland die tot voor kort nog als ondersoort van de Tjiftjaf werd beschouwd maar die tegenwoordig als soort word gezien.
De vogel liet zich op de eerste dag erg fraai bekijken en was goed te benaderen, iets wat twee dagen
later niet meer het geval was toen de vogel veel beweeglijker was. Op de eerste dag werd het geluid, gekscherend het piepkuiken geluid genoemd, niet gehoord maar dat werd later in het weekend ruimschoots goedgemaakt en soms riep de vogel aan een stuk door. Dit was niet mijn eerste "Sibtjif" maar wel de eerste die ik zo goed kon bekijken en daarom was het dan ook een erg leerzame vogel. Na een korte blik over een lege Noordzee werd langzaam koers gezet naar ons onderkomen en eerlijk is eerlijk, dat vele lopen over ruig terrein hakte er ook deze keer weer flink in. Voorzien van meerdere "kleine pijntjes" plofte de oudere garde onderuit in een stoel en bij het opstaan werd we er pijnlijk aan herinnerd dat we allang geen 18 meer zijn.


Siberische Tjiftjaf.                                                                      Siberian Chiffchaff.


Op de eerste dag had het lichaam dus wat blikschade opgelopen maar een goede nachtrust, en een allermachtigst lekker slaapdrankje van ene firma Jouwstra uit Friesland, kan wonderen doen. Normaal gesproken ben ik altijd als eerste uit bed, maar tijdens dit bezoek aan Rottumerplaat nam ik het er even lekker van qua slaap en gek genoeg lukte het mij zelfs een keer om, tot grote verbazing van de andere eilanders, als laatste uit bed te komen. Na een vlug ontbijt maakten we ons op voor een nieuwe dag vogels kijken en tellen op Rottumerplaat. Voor die zaterdag stond de hoogwatertelling op het programma maar door de oosten wind was er van hoogwater nauwelijks sprake en erg veel steltlopers bleven dan ook ver van het eiland op de zandplaten zitten. Alsof dat nog niet genoeg was deed het warme weer ook nog eens een duit in het zakje door voor een fijne luchttrilling te zorgen, hoeveel geluk kan je hebben op een dag. Omdat het pas laat in de middag hoogwater was hadden we nog tijd genoeg om alle bosjes op het eiland voor de tweede keer binnenstebuiten te keren. Volgens een min of meer vaste procedure, twee vogelaars kijken vanaf het duin bovenin de bosjes en twee van onderen, werd een nieuwe poging ondernomen om wat leuks uit de bosjes te trekken. In tegenstelling tot de vrijdag zaten er aanzienlijk minder zangvogels langs de stuifdijk maar het aantal piepers lag die dag wel veel hoger. Overal op het eiland waren groepjes Gras en Oeverpiepers aanwezig en dankzij de oplettende oren van een van de mannen konden we een Roodkeelpieper aan het weekendlijst toevoegen. Na een bezoek aan de nog aanwezig zijnde Siberische Tjiftjaf gooiden we wederom weer een korte blik over een strakke, en bovenal, lege Noordzee die nog wel een paar fraaie Jannen (Jan van Genten) voor ons in de aanbieding had. Na een korte pauze werd begonnen met de telling die gepaard ging met een andere telling, die van talloze muggenbulten. Voor zover ik mij kan herinneren ben ik in al die jaren dat ik op de eilanden kom nooit eerder geprikt door een vliegend voorwerp maar deze keer werd dat gemis ruimschoots ingehaald. Het was alsof de prikkende klojo's weken lang op een tak hadden zitten wachten tot dat er welriekende mensenvlees, ja na een paar dagen niet douchen ruik je een beetje van tussen de plooien, voorbij zou komen om zich daar vervolgens massaal op te storten. Met name op plekken waar weinig wind waaide kwamen de kleine, geel lijkende, f.ck beesten op het zwetend vlees af met als gevolg dat ik na vier dagen voorzien was van 24 jeukbulten, iets waar ik nog dagen lang na thuiskomst plezier van heb gehad. Naast de wat minder sympathieke stekende insecten waren er, mede door het mooie weer, ook nog redelijk wat dagvlinders actief op het eiland en in totaal werden 6 soorten dagvlinders, waaronder een aantal erg fraaie Heivlinders, waargenomen. Maar de leukste insect van het weekend was toch wel de in Nederland zeldzame Moshommel. De Moshommel is een soort die met name op de Waddeneiland voorkomt en de beide Rottum's zijn dan ook de enige plek in Groningen waar deze soort met enige regelmaat gezien word.        


Waarom naar Borkum als we zelf ook een strand hebben?

Nadat we de telling bijna afgerond hadden kwamen we wederom half dood terug bij de behuizing en weer leek het er op dat de spieren een beste pak slaag hadden gehad. Met een laatste kracht inspanning werd de uitkijktoren beklommen om het laatste deel van de telling te doen maar het comfortabele zitten op een stoel was maar van korte duur omdat er in de tuin nabij de woning een Blako werd gevonden . Met spierpijn tot aan mijn oren verliet ik de toren en na 25 keer mijn verkrampte benen te hebben verzet had ik de Bladkoning in mijn kijker. Het was de kleine Siberiër gelukt om door de honderd procent controle langs de stuifdijk heen te glippen maar liep uiteindelijk in de tuin toch nog tegen de lamp, iets wat met een hoge concentratie vogelaars op weinig vierkante meters begrijpelijk is.  


Bladkoning.                                                             Yellow- browed Warbler.

De volgende morgen was de Bladkoning niet meer aanwezig in de tuin en het aantal Goudhanen lag ook beduidend lager. Veel vogels leken het eiland in de nacht te hebben verlaten en voor mij was dat een reden om het ook maar wat rustig aan te doen. De andere eilanders stonden alweer op springen en terwijl ik nog maar een bak koffie pakte stonden zij alweer in de startblokken om opnieuw de bosjes langs de stuifdijk over de kop te trekken. Na twee dagen vogelen stond de soortenteller nog maar op 86 soorten en dat vonden we allemaal wel wat weinig voor de tijd van het jaar. Honderd soorten zou je normaal gesproken met gemak moeten kunnen halen maar dan was er nog wel werk aan de winkel. Zoals gezegd waren de andere mannen al aan de sjouw gegaan en ik volgde ze op enige afstand in standje langzaam. Na een paar honderd meter gelopen te hebben viel mijn oor op een geluid dat ik direct herkende als de roep van een Grote Pieper. De vogel vloog pal over mijn hoofd in de richting van de andere mannen maar deze kon ik niet tijdig waarschuwen omdat mijn telefoon geen bereik had, iets wat soms een zegen is bleek nu dus een grote handicap. Op dit soort momenten is er altijd nog de portofoon maar deze was s'morgens in een andere jaszak gegleden en zo kon het dus gebeuren dat de andere eilanders de vogel glansrijk misten. Ondanks dat werden er toch nog aardig wat nieuwe soorten aan de weekendlijst toegevoegd en beetje bij beetje kwam soort nummer honderd binnen bereik.


Birding to the max. Bosjes trappen tot dat je er bij neer valt. (van de spierpijn)

Na wederom een ontzettende goede nachtrust was het inmiddels alweer maandag geworden en omdat het laat hoogwater zou zijn die dag, en we dus nog lang niet van het eiland konden worden gehaald, hadden we nog tijd genoeg om, na het schoonmaken van de woning, de dag vol te maken met, je verwacht het niet, vogels kijken. Ik zelf koos er voor om de hele morgen op de toren te gaan zitten om de benen wat te sparen en om nog wat trek mee te pikken. Vanaf de toren overzie je het hele eiland en alle zandplaten die daar rondom liggen en in alle rust kon ik alles wat er op en rond het eiland gebeurde volgen. Met name de Kepen en Koperwieken vlogen lekker die ochtend maar ook een late Oeverzwaluw en Boomleeuwerik waren een goede aanwinst voor de weekendlijst. Een Kleine jager, die nabij een viskotter de aanwezige meeuwen het leven zuur maakte, deed ook nog een duit in het zakje en werd gek genoeg tot beste zeevogel van het weekend verkozen. Deze kon dus ook weer aan de weekendlijst worden toegevoegd en na vier dagen intensief vogelen bleek dat we het helemaal niet zo gek hadden gedaan met ons vieren. Het weekendrecord van het eiland staat op 111 soorten en daar bleven wij slecht vijf soorten van verwijderd, niet slecht dus. Helemaal weer opgeladen, en uitgeslapen, namen we in de middag weer afscheid van het eiland om terug te keren naar de waanzin en de hectiek van de echte Wereld. En wederom dankten we God op onze blote knieën dat we voor even een mochten zijn met een van de mooiste plekjes in de Waddenzee, Rottumerplaat. Net als anders krijgt u nu een lijst van de leukere soorten voorgeschoteld, niet dat u er iets aan hebt maar tradities moet je in stand houden. komtie, 2 Bladkoningen, 4 Beflijsters, 6 Jan van Genten, een Pontische meeuw, 10 Roodkeelduikers, 1 Kleine Jager, 2 Bokjes, een Grote pieper, 1 Bruinvis, 1 Siberische Tjiftjaf, 1 Roodkeelpieper en redelijk wat IJsgorzen, ik bedoel maar.


Graspieper.  Net als de Goudhaan ook een raamslachtoffer.    Meadow Pipit.

maandag 27 juli 2015

Ze zijn er weer, de Lachsterns.


Lachstern  Kruiselwerk Alteveer.                                                              Gull-billed Tern.

Het is de derde week van juli en we kunnen de klok er onderhand wel op bijzetten, de Lachsterns zijn weer terug in oost Groningen. Net als in de voorgaande jaren hebben de vogels ook dit jaar het zandgat Kruiselwerk nabij Alteveer en het Heeresveld nabij Nieuwe Pekela weer gevonden en na de eerste op dinsdag volgden de rest vrij snel. Inmiddels zijn er alweer 17 Lachsterns aanwezig en dat is een groot deel van de, in het Duitse waddengebied broedende, NW Europese populatie. Het blijft mij keer op keer verbazen hoe het mogelijk is dat de Lachsterns nu juist deze hoek van Groningen kiezen om op te vetten zo vlak voor hun reis naar het zuiden. Ik zou 100 en 1 andere plekken kunnen bedenken die geschikt zijn voor de sterns maar jaar op jaar kiezen ze telkens weer voor de sprinkhaan rijke sloten van de Groningse Veenkoloniën. Door gunstige omstandigheden op een van de twee zandgaten lukte het mij om deze week niet minder dan 9 geringde Lachsterns af te lezen, iets wat eerder nooit lukte omdat de vogel in voorgaande jaren domweg te ver weg zaten. Onderhand zijn de Lachsterns,naast de Breedbekstrandlopers en de Grauwe Kiekendieven, vaste prik vogels geworden in oost Grunn en daar mogen we best een beetje trots op zijn.


Gestreepte Strandloper. Onnerpolder. Pectoral Sandpiper, record shot from a very well showing bird.

Een andere leuke soort van deze week was de Gestreepte Strandloper van de Onnerpolder. Eerst twijfelde ik nog even maar uiteindelijk besloot ik om toch maar die kant op te rijden voor een kort bezoek, want een jaarlijst zonder een "Streep"is als bloemkool zonder een papje, kaal en boven alles erg smakeloos. Het was met deze "dwaalgast" weer eens een appeltje eitje verhaal want bij aankomst zat de vogel al netjes op mij te wachten. De vogel liet zich tijdens mijn aanwezigheid prima bekijken en was alleen door een jagende Slechtvalk van zijn stuk te brengen. Inmiddels is het een bekend verhaal wanneer je naar de Onnerpolder gaat, je komt voor een bepaalde soort naar het gebied maar gaat met een volle boodschappentas de deur weer uit. Naast de Gestreepte Strandloper bleek het gebied ook nog een Zeearend, een Steltkluut, 3 Witvleugelsterns, een IJsvogel, een Witwangstern en twee uit het niets opduikende, en luid roepende, Lachsterns in de aanbieding te hebben, en dat is best aardig voor een kort bezoek en een reden te meer om er de komende weken wat vaker te gaan shoppen.





woensdag 22 juli 2015

Een self found Terek.


Roodsterblauwborst.  Blijham.                          Red-spotted Bleuthroat , ssp svecica.

U weet inmiddels hoe het hier werkt op dit blog, als er geen ruk te doen is in het veld dan word er hier een periode van radiostilte ingelast. Dat de radiostilte deze keer veel langer geduurd heeft dan anders zegt erg veel over de afgelopen weken en maanden die achter ons liggen want nooit eerder beleefde ik een voorjaar dat zo teleurstelde als die van 2015 en het woord kansloos lijkt in deze dan ook terecht op zijn plaats. Door een trage start leek alles in de natuur dit jaar een behoorlijk achterstand op te lopen en het herstel leek trager dan ooit te verlopen. Ik heb steeds het gevoel dat ik iets gemist heb en dat er, zonder het gemerkt te hebben, een seizoen langs me heen geglipt is en dat het plots zomer is geworden. Het is een beetje het gevoel van een winterslaap houden in een lente die maar geen lente wilde worden. Hoe hard ik ook mijn best deed, het wilde maar niet lukken om er iets uit te trekken in het Oldambt en het was dus wachten op betere tijden, maar daar straks meer over. Met de vogels was het dus komkommer en kwel de laatste weken en met de dagvlinders was, en is, het al niet veel beter gesteld. Het enige lichtpunt op het gebied van de dagvlinders was dat ik dit jaar wel op het juiste moment op de juiste plaats was om de zeer zeldzame Veenbesblauwtjes te bewonderen, iets wat vorig jaar compleet mislukte overigens, en daar was ik, op zijn zachtst gezegd, erg blij mee.


Veenbesblauwtje  Noord Nederland.          Cranberry Blue.

Het was dus zaak om te pakken wat er te pakken viel in de afgelopen maanden en weken en als er in de Onnerpolder dan een paar Kleinst Waterhoenders opduiken dan is er geen tijd om bij de pakken neer te zitten, hoofd omhoog en gaan dus. Het Kleinst Waterhoen is inmiddels een jaarlijkse gast in Groningen maar ondanks dat kan de soort nog altijd op veel bezoekers rekenen. Als de Kleinst Waterhoenders van de Onnerpolder dan ook nog eens iets doen wat Kleinst Waterhoenders normaal gesproken niet vaak doen, zich erg fraai laten zien, dan weten we wel weer hoe laat het is. Veel vogelaars, en pix parasieten ( ik zou ze graag in een adem met de vogelaars noemen maar blijf dat vooralsnog weigeren), grepen deze kans dan ook met beide handen aan en het gevolg was dat het hek alweer vrij snel van, of beter gezegd op, de dam was want de smalle weg die leid naar de locatie van de vogels moest noodgedwongen worden afgesloten omdat een kudde losgeslagen heilige koeien de boel versperde. Erg spijtig natuurlijk dat het zo moet maar soms moeten er keuzes worden gemaakt, of die nou wel of niet in de smaak vallen is dan even een heel ander verhaal. Zelf was ik al ver voor de meut, en het steeds maar irritanter wordende pixeltuig, aan naar de Onnerpolder gereden en van een wegblokkade en bedenkelijk gedrag van telelenssmurfen was toen gelukkig nog geen sprake. Bij aankomst op de plek van de Kleinst Waterhoenders had ik de al aanwezige vogelaars nog maar amper begroet toen ik uit het niets, kijk, daar vliegtie !! uit mijn strot perste. In een flitsende beweging propte ik mijn camera voor mijn oog en ik drukte vier keer af. Het resultaat was dat ik een erg vage foto van een vliegende Kleinst Waterhoen had gemaakt maar dat mag de pret niet drukken want een Kleinst Waterhoen zien is 1, een zien vliegen is 2 en daar vervolgens een baggerplaat van maken zal dan automatisch wel 3 zijn, denk ik? Hoe dan ook, ik vond het wel een hilarische ding dong, daar zijn we weer moment. 


Kleinst Waterhoen  Onnerpolder.                                      Baillon's Crake.
         
Een andere vogel die in de afgelopen weken op veel bezoekers kon rekenen was de Roodsterblauwborst van Blijham. De vogel werd gevonden op een plek waar normaal gesproken vrijwel nooit een vogelaar komt en gezien de omgeving is dat ook niet echt verwonderlijk. De Roodsterblauwborst is het zeldzame broertje van onze huis, tuin en keuken Witsterblauwborst en veel vogelaars, uit alle hoeken van het hele land, hadden er blijkbaar graag een autorit van vele kilometers voor over om deze ondersoort te zien, iets wat ook maar weer aangeeft hoe zeldzaam ze zijn in Nederland. Na een vogel in de Veenkoloniën in 1999, die zich overigens maar moeilijk liet zien, was dit voor mij ook pas mijn tweede "goede" roodster in 30 jaar en deze vogel was dus erg welkom maar leek op gezette tijden de druk kwebbelende vogelaars, en aanverwante randproducten, te mijden en kon soms lang uit beeld blijven. Pas als de rust weer terug keerde langs de randen van het Koolzaadveld kwam de vogel weer mooi dichtbij zitten en dan was ook goed te zien dat de rode vlek in de blauwe borst er uit knalde. Inmiddels ben ik 6 keer bij de Roodsterblauwborst op bezoek geweest en het is dan ook echt een vogeltje waar ik maar amper genoeg van kan krijgen.



Terekruiter.  Polder Breebaart, Dollard.   Terek Sandpiper, a nice self found bird in my local patch.

Ik gaf het hier boven al aan, qua vogels was het even wachten op betere tijden. Nu de najaarstrek, en mijn vakantie, alweer begonnen zijn werd het tijd om het Oldambt voor een keer even te laten voor wat het is. Aangezien de steltlopers alweer behoorlijk on the move zijn besloot ik om er een dagje Lauwersmeer tegenaan te gooien. U weet inmiddels dat ik een enorme hekel aan massa toerisme heb en daarom ging mijn wekker zaterdag net als op een doordeweekse dag gewoon om 5 uur in de morgen af. In alle vroegte werd onder het genot van veel koffie koers gezet naar de Lauwers en ik hoopte daar geen sterveling aan te treffen. Een keer aangekomen in het Lauwersmeergebied werd mijn hoop de waarheid, alle toeristen lagen nog lekker op een oor en het enige wat regeerde in het gebied was de rust en stilte. Begeleid door een groepje Baardmannetjes liep ik naar de hut van het Jaap Deensgat waar het stampvol zat met steltlopers, ganzen en eenden. De overvloed waar ik al een tijdje op zat te wachten was hier rijkelijk voor handen en het zoeken kon beginnen. Tussen de honderden Kemphanen en Zwarte ruiters vond ik na enige tijd de eerste leuke soort van de dag, een fraaie Poelruiter. Samen met een zingende Snor was dit een leuke binnenkomer en na nog een grote groep van 40 Casarca's te hebben bekeken ging de tocht verder richting Achter de Zwarten. Volgens de overleving lagen er vroeger, ter hoogte van Achter de Zwarten, in de Lauwerzee zwarte tonnen langs de vaargeul die de scheepvaart maar beter niet konden negeren, als men dat wel deed dan kwam men "Achter de Zwarten" en dan waren de spreekwoordelijke rapen gaar. Ondanks dat ik zaterdag aan de verkeerde kant van de zwarte tonnen stond bleef mij de rampspoed gelukkig bespaart, sterker nog, het gebied leverde mij twee IJsvogels, een Reuzenstern en een zomerkleed Breedbekstrandloper op, wat nou rampspoed? Op een van de campings nabij Lauwersoog zag ik de eerste pleepapier wandelaars al rond wandelen en dat was dus een teken dat het snel drukker zou worden in het gebied qua toeristen, snelheid was dus geboden en na een kop koffie en een heerlijke zoute haring in de haven van Lauwersoog, en een bezoek aan het eerste broedgeval van de Kleine Zilverreiger voor het Lauwersmeer gebied ooit, reed ik in een streep door naar de Ezumakeeg. Tot mijn verbazing was er bij aankomst in de hele Ezumakeeg geen vogelaar te bekennen en dat mag voor een zaterdag best opmerkelijk worden genoemd. Vaak is het een kwestie van inhaken en aanschuiven in de Keeg maar deze keer had ik zelfs de door mij zo gehate omgebouwde, en als kijkhut ingerichte, fietsenschuurtje helemaal voor mij alleen. Net als aan de Groninger kant was ook de Ezumakeeg zuid goed gevuld met steltlopers maar de eerste goede, nou ja betere, of anders gezegd, leuke soort was geen steltloper maar een adulte Zeearend die een kort rondje over het gebied vloog en zo voor enige paniek zorgde onder de aanwezige vogels. Na het zuidelijk deel van de Ezumakeeg leeg gevogeld te hebben was het noordelijk deel aan de buurt en ook hier kon ik mij vermaken met erg veel steltlopers maar de luchttrilling begon mij onderhand behoorlijk parten te spelen. Het werd steeds moeilijker om de ver weg zittende kleinere steltlopers op naam te brengen maar een deels nog in zomerkleed zijnde Grauwe Franjepoot bleef niet onopgemerkt en deze Frapo, jargon voor, was een erg leuke afsluiter voor een bezoek aan een erg rustig, maar zeer vermakelijk, Lauwersmeergebied.


Door mijn vroege vertrek van huis was ik rond de middag al klaar in de Lauwers en met een slakkengangetje reed ik via de kruipdoor sluipdoor wegen van het Hogeland weer terug naar den oost. Ik had nog tijd genoeg over maar twijfelde nog even of ik nu wel of niet naar de Dollard moest gaan maar de Polo leek als vanzelf toch die kant op te rijden. En wederom stond ik weer voor de tig honderdste keer op de trap die leid naar de beste vogelplek van oost Groningen, en mijn local patch, de Breebaart polder. Een blik over de dijk leerde mij dat het hier ook dikke mik was qua steltlopers en voor de zoveelste keer nam ik weer intrek in de mij overbekende schuilhut. De eerste vlotte scan met de telescoop leverde in eerste instantie niet veel meer dan een Kleine Strandloper op, leuk maar in de Lauwers had ik die morgen al 150 "kleintjes"gezien dus deze liet ik even links liggen. Het werd pas echt interessant toen mijn oog tijdens de tweede ronde op een slapende vogel met een grijze rug viel die ook nog eens voorzien was van een donkere streep op de bovenste schouderveren. Omdat de vogel met zijn rug naar mij toe stond, en ook nog eens bleef slapen kon ik nog geen andere kenmerken zien maar gezien de grote van de steltloper begon ik toch stiekem al aan een Terekruiter te denken. De hele tijd waren mijn ogen op de vogel gericht en na verloop van tijd begonnen de puzzelstukjes steeds meer op hun plek te vallen. Telkens als de vogel wakker werd werden er weer nieuwe kenmerken, zoals licht oranje poten en de opgewipte snavel, gezien en de eind conclusie was dan ook dat ik echt een Terekruiter had gevonden in mijn eigen local patch. Onderhand is dit al de vijfde Terekruiter voor de Breebaart maar nooit eerder had ik het geluk om er zelf een te vinden en na jaren van zoeken is het voor mij dan eindelijk dikke vette bingo met deze soort. Na de vogel op de app geknald te hebben ging ik vrolijk verder met zoeken tussen de duizenden Bonte strandlopers en dit was goed voor mijn tweede Breedbekstrandloper van de dag. Alles bij elkaar opgeteld was het dus een erg vruchtbare steltloper dag en een goed begin van het ornithologische najaar.  En zo zie je maar weer, ook al gaat het soms wat moeizaam, je moet nooit te snel je rug naar je eigen local patch keren.






donderdag 4 juni 2015

Iets anders met vleugels.


Het Oldambt is doorgaans een rustige en vredige regio die overheerst word door stilte. Maar eens in de twee jaar met Pinksteren breekt de pleuris uit in het luchtruim boven het Oldambt, dan is het tijd voor de Oostwold Airshow. Dit jaar werd het evenement voor het eerst in zijn geschiedenis op de beide pinksterdagen gehouden en als je het mij vraagt dan is dit een schot in de roos. Twee dagen lang staat het dorp in het teken van vliegen en vliegtuigen en de Oostwold Airshow is een van de grootste terugkerende evenementen in de regio die dit jaar op 20.000 betalende bezoekers kon rekenen. Natuurlijk was ik ook weer van de partij en de verrekijker en de telescoop werden geheel volgens traditie voor een keer een weekend in de Wilgen gehangen, even iets anders met vleugel, iets wat je amandelen laat trillen.


Spitfire Mk IX  3W17  De enige luchtwaardige Nederlandse Spit.

   
Gewapend met alleen mijn camera betrad ik het vliegveld, dat bij ons pal om de hoek ligt, en het viel mij direct op dat ik niet de enige was met een telelens. Schouder aan schouder stonden de fotografen met hun teletoeters langs de afzetting en stuk voor stuk waren ze op jacht naar dat ene, het perfecte plaatje. Het zal u niet verbazen dat ik vanuit mijn eigen Wereldje wel wat gewend ben op het gebied van massaal optiek geweld maar de Wereld van de vliegtuigspotters kan er ook wat van. In veel opzichten lijken de beide Werelden, die van de vogelaars en de vliegtuigspotters, veel overeenkomsten te hebben maar is dat ook zo? Zijn ze net zo gek als wij of hebben we te maken met een heel ander slag volk? Nu ik er toch tussen stond kon het kijken en vergelijken beginnen.



De OFMC  P-51 D Mustang Ferocious Frankie en de TFC  TF- 51 D 'Miss Velma'

Net als bij de vogelaars reizen de vliegtuigspotters ook stad en land af om leuke en nieuwe soorten te zien en vaak duiken de beste soorten op grote afstand van huis op. Vliegtuigspotters hebben het voordeel dat de plekken waar de vliegende objecten neerstrijkt vaak van te voren al bekend zijn, vogelaars moeten vaak maar wachten wat de dag weer te bieden heeft. Vliegtuigspotters hebben het voordeel dat hun vliegend object vrijwel altijd voor hun neus langs vliegt, vogelaars moeten altijd maar afwachten of ze de vogel überhaupt wel te zien krijgen. Vliegtuigen zijn groter dan vogel, je pikt ze dus sneller op. Vogelaars daar in tegen staan soms uren in een bosje te loeren in de hoop dat ze ook maar iets van een vogel zien. De voedselkeuze van beide hobbyisten komt aardig overeen, beide zijn opportunisten en scoren vaak rond of nabij hun vliegend object met enige regelmaat vet voedsel. Mensen die vliegtuigen fotograferen kunnen worden verdeeld in twee groepen, erg fanatieke en minder fanatieke mensen. Mensen die vogels fotograferen zijn te verdelen in meer groepen dan bij de spotters en wel in nauwelijks fanatieke, gematigd fanatieken en pixparasieten. Die laatste groep heeft geen verstand van vogels maar gaat alleen voor het plaatje. Een erg vervelende eigenschap van de pixer is dat hij met enige regelmaat opdringerig is naar zijn object en dat hij niet schroomt om net een stapje te ver te gaan. Dit laatste kenmerk komt niet voor in de Wereld van de vliegtuigspotters en dat siert deze groep mensen. Vliegtuigspotters tapen niet, ze spelen geen geluid van een Mustang P-51 D af om een Mustang P-51 D naar beneden te lokken. Binnen de Wereld van de vogelaars is het tapen in veel gevallen not done maar met enige regelmaat gebeurd dit wel, met alle gevolgen van dien. Veel vliegtuigspotters die fotograferen maken gebruik van een keukentrapje om boven de rest van het publiek uit te steken, andere mensen zien dan geen ene fuck en de verleiding om even een duwtje tegen het trapje te geven is voor veel mensen dan ook erg groot. Vogelaars, in welke vorm dan ook, hebben nooit een trap bij zich maar zijn vaak wel bereid om opdringerige fotografen een trap te geven.        


TFC Spitfire Mk Vb EP120


OFMC Spitfire Mk IXb MH434 en de Mustang P-51 D Ferocious Frankie.

Dit alles in ogenschouw nemend moet ik concluderen dat de Wereld van de vliegtuigspotters wel degelijk een hele andere is dan de mijne. De spotters hebben ten opzichte van de vogelaars veel voordelen, ze kunnen bijna alles vanuit een stoel, of keukentrap, volgen en het geen waarvoor ze komen komt ze vaak zo in hun snavel gevlogen. De Wereld van de spotters lijkt overigens wel iets verdraagzamer te zijn dan die van de vogelaars maar in veel opzichten is enige spanning ver te zoeken omdat ze vaak van te voren al weet wat er op zo'n vliegshow voorbij komt. Ik heb me twee dagen lang echt geen vreemde eend in de bite gevoeld maar dat kom misschien ook wel omdat ik niet al te gedetailleerd met de spotters in gesprek ben gegaan, had ik dat wel gedaan dan was ik genadeloos door de mand gevallen en dan was ik zeker ontmaskert. Vliegtuigspotter spelen is, zo eens in de twee jaar, best leuk maar om er nou heel Europa voor door te reizen?, nehhhhh. Net als na de eerdere edities van de Oostwold Airshow werden ook deze keer bij thuiskomst de kijker en telescoop weer uit de Wilg getrokken om het gewone leven weer op te pakken, ijzeren onderdelen werden weer veren en de propellers weer snavels, zoals het misschien wel hoort.    


NA T-6 Harvard


Hangar 11 Hawker Hurricane Mk IIB



Mustang P-51 D "Damn Yankee"


En dan weer terug naar het geen waar ik voor kwam, de vliegshow. Ik heb het hier op dit blog al wel eens eerder laten vallen dat ik verliefd ben op de Mustang P-51 D. Na mijn eerste ontmoeting met dit vliegtuig was het direct klaar, deze beauty heeft voor mij alles wat een vliegtuig moet hebben. De looks zijn om van te smullen, de snelheid doet elke Ferrari verbleken en van het geluid dat dit toestel voortbrengt zou je bijna spontaan een groeiend lichaamsdeel krijgen. Ik heb het nog nooit bij mezelf gezien maar ik vermoed dat mijn beide mondhoeken tot aan mijn oren rijken wanneer er een 70 jaar oude 12 cilinder Rolls Royce Merlin tot leven komt en er zijn maar weinig dingen in het leven die dat voor elkaar krijgen. Tijdens deze editie van de Oostwold airshow lukte het de organisatie om een geweldige, en indrukwekkende, vloot aan warbirds naar oost Groningen te krijgen en het zal nog wel heel wat jaren duren voor dat dit weer te zien zal zijn in Nederland. Naast 3 Spitfire's, een Corsair en een Hawker hurricane waren de Mustang's, met drie exemplaren, ook weer goed vertegenwoordigt. Een van de drie Mustang's is de "Damn Yankee"en dit is een van de twee Mustang's die Nederland rijk is. De Yankee is mijn huis, tuin en keuken Mustang want deze P-51 D woont in Oostwold en ik kan in de zomer dus met enige regelmaat van dit geweldig toestel genieten, hoeveel geluk kan je hebben. De andere twee, Miss Velma en Ferocious Frankie, waren nooit eerder in Oostwold geweest en ook al waren ze dat wel geweest, het genieten zal er nooit minder om worden. Al met al heb ik samen met vele duizenden mensen twee dagen genoten van een strakke vliegshow. Als afsluiter geef ik u, om misverstanden en ongemakken te voorkomen, deze nog maar even mee, vogelaars kijken naar vogels en spotters naar vliegtuigen, het is maar even dat je het weet.  


TFC Goodyear Corsair FG-1D


TFC Mustang TF-51 D 'Miss Velma'