Roodsterblauwborst. Blijham. Red-spotted Bleuthroat , ssp svecica.
U weet inmiddels hoe het hier werkt op dit blog, als er geen ruk te doen is in het veld dan word er hier een periode van radiostilte ingelast. Dat de radiostilte deze keer veel langer geduurd heeft dan anders zegt erg veel over de afgelopen weken en maanden die achter ons liggen want nooit eerder beleefde ik een voorjaar dat zo teleurstelde als die van 2015 en het woord kansloos lijkt in deze dan ook terecht op zijn plaats. Door een trage start leek alles in de natuur dit jaar een behoorlijk achterstand op te lopen en het herstel leek trager dan ooit te verlopen. Ik heb steeds het gevoel dat ik iets gemist heb en dat er, zonder het gemerkt te hebben, een seizoen langs me heen geglipt is en dat het plots zomer is geworden. Het is een beetje het gevoel van een winterslaap houden in een lente die maar geen lente wilde worden. Hoe hard ik ook mijn best deed, het wilde maar niet lukken om er iets uit te trekken in het Oldambt en het was dus wachten op betere tijden, maar daar straks meer over. Met de vogels was het dus komkommer en kwel de laatste weken en met de dagvlinders was, en is, het al niet veel beter gesteld. Het enige lichtpunt op het gebied van de dagvlinders was dat ik dit jaar wel op het juiste moment op de juiste plaats was om de zeer zeldzame
Veenbesblauwtjes te bewonderen, iets wat vorig jaar compleet mislukte overigens, en daar was ik, op zijn zachtst gezegd, erg blij mee.
Veenbesblauwtje Noord Nederland. Cranberry Blue.
Het was dus zaak om te pakken wat er te pakken viel in de afgelopen maanden en weken en als er in de Onnerpolder dan een paar Kleinst Waterhoenders opduiken dan is er geen tijd om bij de pakken neer te zitten, hoofd omhoog en gaan dus. Het Kleinst Waterhoen is inmiddels een jaarlijkse gast in Groningen maar ondanks dat kan de soort nog altijd op veel bezoekers rekenen. Als de Kleinst Waterhoenders van de Onnerpolder dan ook nog eens iets doen wat Kleinst Waterhoenders normaal gesproken niet vaak doen, zich erg fraai laten zien, dan weten we wel weer hoe laat het is. Veel vogelaars, en pix parasieten ( ik zou ze graag in een adem met de vogelaars noemen maar blijf dat vooralsnog weigeren), grepen deze kans dan ook met beide handen aan en het gevolg was dat het hek alweer vrij snel van, of beter gezegd op, de dam was want de smalle weg die leid naar de locatie van de vogels moest noodgedwongen worden afgesloten omdat een kudde losgeslagen heilige koeien de boel versperde. Erg spijtig natuurlijk dat het zo moet maar soms moeten er keuzes worden gemaakt, of die nou wel of niet in de smaak vallen is dan even een heel ander verhaal. Zelf was ik al ver voor de meut, en het steeds maar irritanter wordende pixeltuig, aan naar de Onnerpolder gereden en van een wegblokkade en bedenkelijk gedrag van telelenssmurfen was toen gelukkig nog geen sprake. Bij aankomst op de plek van de Kleinst Waterhoenders had ik de al aanwezige vogelaars nog maar amper begroet toen ik uit het niets, kijk, daar vliegtie !! uit mijn strot perste. In een flitsende beweging propte ik mijn camera voor mijn oog en ik drukte vier keer af. Het resultaat was dat ik een erg vage foto van een vliegende Kleinst Waterhoen had gemaakt maar dat mag de pret niet drukken want een Kleinst Waterhoen zien is 1, een zien vliegen is 2 en daar vervolgens een baggerplaat van maken zal dan automatisch wel 3 zijn, denk ik? Hoe dan ook, ik vond het wel een hilarische ding dong, daar zijn we weer moment.
Kleinst Waterhoen Onnerpolder. Baillon's Crake.
Een andere vogel die in de afgelopen weken op veel bezoekers kon rekenen was de
Roodsterblauwborst van Blijham. De vogel werd gevonden op een plek waar normaal gesproken vrijwel nooit een vogelaar komt en gezien de omgeving is dat ook niet echt verwonderlijk. De Roodsterblauwborst is het zeldzame broertje van onze huis, tuin en keuken Witsterblauwborst en veel vogelaars, uit alle hoeken van het hele land, hadden er blijkbaar graag een autorit van vele kilometers voor over om deze ondersoort te zien, iets wat ook maar weer aangeeft hoe zeldzaam ze zijn in Nederland. Na een vogel in de Veenkoloniƫn in 1999, die zich overigens maar moeilijk liet zien, was dit voor mij ook pas mijn tweede "goede" roodster in 30 jaar en deze vogel was dus erg welkom maar leek op gezette tijden de druk kwebbelende vogelaars, en aanverwante randproducten, te mijden en kon soms lang uit beeld blijven. Pas als de rust weer terug keerde langs de randen van het Koolzaadveld kwam de vogel weer mooi dichtbij zitten en dan was ook goed te zien dat de rode vlek in de blauwe borst er uit knalde. Inmiddels ben ik 6 keer bij de Roodsterblauwborst op bezoek geweest en het is dan ook echt een vogeltje waar ik maar amper genoeg van kan krijgen.
Terekruiter. Polder Breebaart, Dollard. Terek Sandpiper, a nice self found bird in my local patch.
Ik gaf het hier boven al aan, qua vogels was het even wachten op betere tijden. Nu de najaarstrek, en mijn vakantie, alweer begonnen zijn werd het tijd om het Oldambt voor een keer even te laten voor wat het is. Aangezien de steltlopers alweer behoorlijk on the move zijn besloot ik om er een dagje Lauwersmeer tegenaan te gooien. U weet inmiddels dat ik een enorme hekel aan massa toerisme heb en daarom ging mijn wekker zaterdag net als op een doordeweekse dag gewoon om 5 uur in de morgen af. In alle vroegte werd onder het genot van veel koffie koers gezet naar de Lauwers en ik hoopte daar geen sterveling aan te treffen. Een keer aangekomen in het Lauwersmeergebied werd mijn hoop de waarheid, alle toeristen lagen nog lekker op een oor en het enige wat regeerde in het gebied was de rust en stilte. Begeleid door een groepje Baardmannetjes liep ik naar de hut van het Jaap Deensgat waar het stampvol zat met steltlopers, ganzen en eenden. De overvloed waar ik al een tijdje op zat te wachten was hier rijkelijk voor handen en het zoeken kon beginnen. Tussen de honderden Kemphanen en Zwarte ruiters vond ik na enige tijd de eerste leuke soort van de dag, een fraaie Poelruiter. Samen met een zingende Snor was dit een leuke binnenkomer en na nog een grote groep van 40 Casarca's te hebben bekeken ging de tocht verder richting Achter de Zwarten. Volgens de overleving lagen er vroeger, ter hoogte van Achter de Zwarten, in de Lauwerzee zwarte tonnen langs de vaargeul die de scheepvaart maar beter niet konden negeren, als men dat wel deed dan kwam men "Achter de Zwarten" en dan waren de spreekwoordelijke rapen gaar. Ondanks dat ik zaterdag aan de verkeerde kant van de zwarte tonnen stond bleef mij de rampspoed gelukkig bespaart, sterker nog, het gebied leverde mij twee IJsvogels, een Reuzenstern en een zomerkleed Breedbekstrandloper op, wat nou rampspoed? Op een van de campings nabij Lauwersoog zag ik de eerste pleepapier wandelaars al rond wandelen en dat was dus een teken dat het snel drukker zou worden in het gebied qua toeristen, snelheid was dus geboden en na een kop koffie en een heerlijke zoute haring in de haven van Lauwersoog, en een bezoek aan het eerste broedgeval van de Kleine Zilverreiger voor het Lauwersmeer gebied ooit, reed ik in een streep door naar de Ezumakeeg. Tot mijn verbazing was er bij aankomst in de hele Ezumakeeg geen vogelaar te bekennen en dat mag voor een zaterdag best opmerkelijk worden genoemd. Vaak is het een kwestie van inhaken en aanschuiven in de Keeg maar deze keer had ik zelfs de door mij zo gehate omgebouwde, en als kijkhut ingerichte, fietsenschuurtje helemaal voor mij alleen. Net als aan de Groninger kant was ook de Ezumakeeg zuid goed gevuld met steltlopers maar de eerste goede, nou ja betere, of anders gezegd, leuke soort was geen steltloper maar een adulte Zeearend die een kort rondje over het gebied vloog en zo voor enige paniek zorgde onder de aanwezige vogels. Na het zuidelijk deel van de Ezumakeeg leeg gevogeld te hebben was het noordelijk deel aan de buurt en ook hier kon ik mij vermaken met erg veel steltlopers maar de luchttrilling begon mij onderhand behoorlijk parten te spelen. Het werd steeds moeilijker om de ver weg zittende kleinere steltlopers op naam te brengen maar een deels nog in zomerkleed zijnde Grauwe Franjepoot bleef niet onopgemerkt en deze Frapo, jargon voor, was een erg leuke afsluiter voor een bezoek aan een erg rustig, maar zeer vermakelijk, Lauwersmeergebied.
Door mijn vroege vertrek van huis was ik rond de middag al klaar in de Lauwers en met een slakkengangetje reed ik via de kruipdoor sluipdoor wegen van het Hogeland weer terug naar den oost. Ik had nog tijd genoeg over maar twijfelde nog even of ik nu wel of niet naar de Dollard moest gaan maar de Polo leek als vanzelf toch die kant op te rijden. En wederom stond ik weer voor de tig honderdste keer op de trap die leid naar de beste vogelplek van oost Groningen, en mijn local patch, de Breebaart polder. Een blik over de dijk leerde mij dat het hier ook dikke mik was qua steltlopers en voor de zoveelste keer nam ik weer intrek in de mij overbekende schuilhut. De eerste vlotte scan met de telescoop leverde in eerste instantie niet veel meer dan een Kleine Strandloper op, leuk maar in de Lauwers had ik die morgen al 150 "kleintjes"gezien dus deze liet ik even links liggen. Het werd pas echt interessant toen mijn oog tijdens de tweede ronde op een slapende vogel met een grijze rug viel die ook nog eens voorzien was van een donkere streep op de bovenste schouderveren. Omdat de vogel met zijn rug naar mij toe stond, en ook nog eens bleef slapen kon ik nog geen andere kenmerken zien maar gezien de grote van de steltloper begon ik toch stiekem al aan een
Terekruiter te denken. De hele tijd waren mijn ogen op de vogel gericht en na verloop van tijd begonnen de puzzelstukjes steeds meer op hun plek te vallen. Telkens als de vogel wakker werd werden er weer nieuwe kenmerken, zoals licht oranje poten en de opgewipte snavel, gezien en de eind conclusie was dan ook dat ik echt een Terekruiter had gevonden in mijn eigen local patch. Onderhand is dit al de vijfde Terekruiter voor de Breebaart maar nooit eerder had ik het geluk om er zelf een te vinden en na jaren van zoeken is het voor mij dan eindelijk dikke vette bingo met deze soort. Na de vogel op de app geknald te hebben ging ik vrolijk verder met zoeken tussen de duizenden Bonte strandlopers en dit was goed voor mijn tweede Breedbekstrandloper van de dag. Alles bij elkaar opgeteld was het dus een erg vruchtbare steltloper dag en een goed begin van het ornithologische najaar. En zo zie je maar weer, ook al gaat het soms wat moeizaam, je moet nooit te snel je rug naar je eigen local patch keren.